De Oervorm is pneumatisch

Voor mij als abstract werkend schilder zijn de vormen die ik weergeef van wezenlijk belang. Met gebruikmaking van sjablonen laat ik duidelijke, afgebakende vormen zien. De vormen stellen in eerste instantie niets voor en staan puur op zichzelf. Sommige leiden sneller naar een betekenis dan andere.

De oervorm is voor mij een vorm waaruit alle andere vormen voort kunnen komen. Ik heb het idee dat alle vormen die ik maak uit één vorm zijn ontstaan, of ten minste terug zijn te brengen tot één vorm: de oervorm.

In den beginne was er gas. Dat gas veranderde in vuurbollen. Deze vuurbollen straalden vrijwel gelijkmatig in alle richtingen warmte uit en stolden tot ronde planeten. Ook een luchtbel onder water en een zeepbel in de lucht zijn rond. Verder hebben waterelementen vaak een ronde verschijningsvorm. Het water in de rivier maakt ronde lijnen in het landschap.

Het menselijk lichaam is aan de buitenkant rond. Heb je ooit een mens of dier gezien waarvan het lichaam een rechte lijn vertoont? De spieren en organen zijn rond en meegaand om beweging en transport te bewerkstelligen. We kunnen stellen dat vormen vanuit de natuur rond zijn.

In het verleden werden de cirkel en een perfect ronde bol vaak gezien als symbool van uiterste zuiverheid en werd er de betekenis ‘oneindigheid’ aan verbonden. Maar het leven heeft te maken met ontstaan en afsterven. Celdeling staat daarin centraal. Er vindt deling – en dus groei – plaats. Het is juist belangrijk dat een vorm de mogelijkheid tot verandering in zich heeft en ontwikkeling laat zien.

Levensvormen kunnen veranderen zodra de druk binnen een bol niet gelijkmatig is. De bol is dan niet volkomen rond, maar eerder eivormig. Vergelijk dit maar met de wat afgeplatte vorm van de planeet aarde. Het is mogelijk dat er vanuit de bol een uitstulping ontstaat, zoals een berg die ontstaat zodra de druk op een bepaalde plaats te groot wordt en de aarde magma uitstoot. Ook een glasbol vertoont uitstulpingen zodra de glasblazer de druk opvoert; de zeepbel waarin de druk te groot wordt spat uit elkaar.

Het creëren van het object was voor mij moeilijker dan ik dacht. De vorm ervan is onderhevig aan groei zodat het object voortdurend nieuwe vormen aanneemt. In hoeverre verschillen de beide helften van elkaar en wat is de maatverhouding? Worden de twee delen – of de restvorm daartussen – niet te rond, niet te scherp?

Verder is de oervorm pneumatisch. Vanuit de oorsprong kan hij verschillende gedaantes aannemen, afhankelijk van de hoeveelheid lucht die wordt toegevoegd. Ook luchtdrukverschillen werken er op in. Hierdoor kunnen de vormen die van de oervorm zijn afgeleid voortdurend alle mogelijke gestaltes aannemen, zelfs een rechte lijn of een vierkant.

De oervorm meandert, gaat mee met de stroom. Hij is flexibel en conformerend. De oervorm is eindeloos te veranderen. De mogelijkheid om voortdurend vanuit deze vorm te scheppen ligt er voor mij in besloten. Van daaruit ontstaan afgeleide vormen of gedaantes als producten van waaruit ik kan bouwen en toveren. De vormen zijn er; ik laat ze zien en pas ze toe. De ene keer gebeurt dit met groot succes en biedt de vorm de mogelijkheid tot ongebreideld interpreteren op betekenissen. Een andere keer ontstaat er een vorm die geen andere betekenis heeft dan de gestalte waarin zij zich aan ons laat zien. Hierin liggen de mogelijkheden en de beperkingen van de vorm besloten.

Amsterdam, 26 juli 2010

Vincent van Oss